Om de tonen van het toonstelsel zichtbaar te maken, wordt gebruik gemaakt van een balk bestaande uit 5 horizontale lijnen, de notenbalk.

Op en tussen deze lijnen worden tekens geplaatst, die de afzonderlijke tonen voorstellen.
Deze tekens worden noten genoemd.
Een noot is dus de visuele voorstelling van een toon.

Van beneden naar boven komen de namen van de noten overeen met de opeenvolgende tonen uit het toonstelsel.( C, D, E, F, G, A, B, C, etc.)

Om vast te kunnen stellen welke tonen door deze notenrij worden voorgesteld, wordt gebruik gemaakt van zogenaamde sleutels die aan het begin van de balk worden geplaatst.

De meest gebruikte sleutels zijn de G- of vioolsleutel en de F- of bassleutel, die respectievelijk de plaats van de G en de F bepalen.


Voor gitaar is alleen de G sleutel van belang.
De noot op de lijn waar de krul omheen staat (de tweede lijn van onderen) is de G. (de losse G snaar van de gitaar)

Daarmee zijn dus alle namen van bovenstaande notenbalk bepaald:

Om het mogelijk te maken noten te noteren die onder of boven het bereik van de notenbalk vallen worden hulplijnen gebruikt:

Voor de notatie van chromatische verhogingen of verlagingen (zie Toonstelsels) worden respectievelijk kruisen en mollen gebruikt.
Een kruis verhoogt de noot met een halve toonsafstand (één fret verder op de gitaar) en een mol verlaagt de noot. (één fret terug).
Een herstellingsteken heft de verhoging of verlaging weer op:

Dit is het complete toonbereik van de gitaar (24 frets) in noten en tabulatuur:

Om het aantal hulplijnen te beperken en daardoor het lezen in hogere posities te vergemakkelijken wordt vaak de zogenaamde 8va (ottava) notatie gebruikt.
Dit houdt in dat de noten een octaaf hoger moeten worden gespeeld dan de notatie aangeeft. Hieronder dezelfde noten zonder en met ottava notatie:

Nootlengte
Behalve de toonhoogte kan ook de toonduur zichtbaar gemaakt worden.
De langste tegenwoordig nog gebruikte nootwaarde is de hele noot.
Dit is een open noot zonder stok:
Door hieraan een stok toe te voegen wordt de lengte gehalveerd , de halve noot.
De kwartnoot is een dichte noot met stok:
Vanaf dit punt worden vlaggetjes toegevoegd aan de stokken. Elk vlaggetje halveert de voorgaande nootlengte :
achtste noot zestiende noot enz.
Een punt achter de noot verlengt deze met de helft is een drieachste noot, enz.

De nootlengtes geven alleen de onderlinge verhouding van de tijdsduur aan.
Welke nootlengte één tel krijgt hangt af van de maatsoort.

De stokken kunnen zowel omhoog als omlaag gericht zijn. Dit heeft geen enkele invloed op de waarde van de noot, de vlaggetjes staan altijd naar rechts gericht.
Bij tweestemmige muziek wordt vaak de ene partij met de stokken omhoog genoteerd en de andere met de stokken omlaag, om de scheiding van de stemmen duidelijker te maken.

Bij de notatie van meerdere noten van een achtste waarde of kleiner worden meestal de vlaggetjes vervangen door horizontale strepen, de waardestrepen:

Rusten
In de muziek komen ook vaak momenten van stilte voor.
Deze worden, net als de noten, in de notenbalk genoteerd en worden rusten genoemd.
Elke nootwaarde heeft zijn overeenkomstige rustwaarde:

Terug naar index     Maatsoorten     Sluiten